23 september 2015

Wouter van Zandbrink: “Solidariteit is het kernwoord”

De telefoon gaat terug in zijn jaszak. Wouter van Zandbrink: “Ze vroegen of ik morgen mee doe aan een Meet Up naar aanleiding van de uitzending van het televisieprogramma Tegenlicht die ging over de rechtszaak van Urgenda tegen de Staat. Natuurlijk ga ik, hartstikke interessant!” Wouter van Zandbrink was afgelopen periode Eerste Kamerlid namens de PvdA. In de stationsrestauratie van Vlissingen stelde Maarten Rossen hem vragen over zijn werk in Den Haag.

Is de Eerste Kamer nog wel een ‘Chambre de réflexion’?
“De Eerste Kamer is een eigenzinnig orgaan. Persoonlijke afwegingen van Eerste Kamerleden wegen zeker mee. Er geen vanzelfsprekende meerderheden in de Eerste Kamer en daardoor is het veel politieker geworden dan voorheen. De ministers moeten meer werk verrichten om de Eerste Kamer mee te krijgen. Daar is niks mis mee: Het is een politiek orgaan en geen onafhankelijk wetenschappelijk instituut. Dat is maar goed ook, want daardoor kan de PvdA bijstellingen van wetten voor elkaar krijgen. Zo hebben we bijvoorbeeld meer aandacht voor de krimpregio’s weten te realiseren. Waar ik ook trots op ben is dat de minister nu op aandringen van de Eerste Kamer in de ziekenzorg voor dunbevolkte regio’s als Zeeland met regiotafels gaan werken waar zorgaanbieders zoals ziekenhuizen en huisartsen gezamenlijk en met de inwoners aan tafel zitten om maatwerk te maken: samenwerking in plaats van marktwerking. Er is deze zomer inmiddels in Zeeland een goed plan gemaakt!”

Hoe kijk jij tegen de opstelling van Eerste Kamerlid Adri Duivesteijn aan in het debat over de vrije artsenkeuze?
“Ik mag hem wel. De sociaaldemocratische waarden moeten bewaakt worden. Omdat de Eerste Kamer het laatste oordeel velt in het totstandkomingsproces van wetgeving moet het juist ook daar mogelijk zijn om aan de noodrem te trekken. Vaak verloopt het proces minder hectisch dan in de tweede kamer, maar daarom niet minder belangrijk. Een voorbeeld: Het leenstelsel voor studenten is op zich niet verkeerd, maar er lag in het oorspronkelijke wetsvoorstel teveel nadruk op rendement. De studie moest wat opleveren voor de B.V. Nederland. In de Eerste Kamer heeft de PvdA zich hier succesvol tegen gekeerd. Het moet bij onderwijs in eerste instantie om ‘Bildung’, de persoonlijke ontwikkeling, gaan.”

Met welke beleidsterreinen heb jij je in de Eerste Kamer bezig gehouden en welke positieve resultaten heb je weten te bewerkstelligen?
“Ik ben onder andere bezig geweest met de waterkwaliteit. Gemeenten controleren grote bedrijven te weinig. Onder het mom van eigen verantwoordelijkheid krijgen de bedrijven soms teveel eigen verantwoordelijkheid. En met de Melkveewet, daarin is het aspect grondgebondenheid nu vastgelegd. In het wetsvoorstel over het leren van Nederlands als voorwaarde om een uitkering te krijgen is een belangrijke verandering doorgevoerd. Nu staat er in dat Nederlands leren binnen een redelijke termijn nodig is om een uitkering te verkrijgen. Daarmee is de taaltoets niet langer een verplichting, maar een inspanningsverplichting geworden.”

Komen de Zeeuwse belangen voldoende in Den Haag voor het voetlicht?
“Nou, dat gaat bepaald niet vanzelf. De meeste Nederlanders wonen in de Randstad. De meeste ambtenaren en Kamerleden wonen daar ook. Ze komen niet steeds in de periferie rondvragen of er nog wat moet gebeuren, daarvoor moet Zeeland naar Den Haag. Wanneer je met reële wensen en eisen komt vanuit Zeeland is er wel degelijk een luisterend oor. Het juiste moment daarvoor is niet achteraf, wanneer de klaagzangen luid klinken, maar vooraf. Actief meedenken wanneer een traject voor wet- of regelgeving wordt opgestart. Het is bij uitstek een taak voor de provincie om de Zeeuwse belangen in Den Haag te behartigen. De PvdA is hier een goede partij voor, want wij hebben volksvertegenwoordigers op alle bestuurlijke niveaus. Ik ben daarom blij dat Gedeputeerde Staten tijdens Prinsjesdag in Den Haag waren! Ook onze Albert doet veel goede zaken voor de Zeeuwen!”

Geldt dat ook voor Brussel?
“Er zitten in de Eerste Kamerfractie van de PvdA mensen die regelmatig naar Brussel gaan. We hebben onlangs nog een nota opgesteld over krimp en daarin speelt Europa een belangrijke rol. In het krimpdossier zou het goed zijn om over de landsgrenzen heen te kijken. Nota’s over universitair onderwijs gaan alleen over die binnen de landsgrenzen terwijl er net over de grenzen belangrijke universiteiten liggen in België en Duitsland. Die zijn van belang voor de mensen aan de randen van het land. Dat geldt zeer zeker ook voor het onderwerp ziekenhuiszorg. Hier moeten we meer aandacht op vestigen, want anders missen we kansen voor inwoners en bedrijven.”

Heb je nog politieke ambities?
“Ik sta nog steeds op de lijst voor de Eerste Kamer. Andere ambities heb ik momenteel niet. Ik ben wel beschikbaar om de partij te helpen. Ik wil helpen om onze oude achterban weer terug te winnen. De afgelopen twintig jaren zijn de winsten naar de investeerders gegaan. Gaan we de rendementen van de digitale revolutie ook op zo’n oneerlijke manier verdelen? Dat moeten we voorkomen door ons meer activistisch op te stellen. De samenleving is maakbaar, daar ben ik van overtuigd. Elke dag maken we keuzes in de gemeentehuizen, in het provinciehuis, in Brussel, enz. Daar ligt nog steeds een hele grote rol weggelegd voor de sociaaldemocratie.”

Op wie moeten we goed letten?
“De grote vragen die op ons afkomen gaan over het verdelingsvraagstuk, klimaatverandering en migratiestromen. Solidariteit is het kernwoord bij de oplossingen. Diederik Samsom, Lodewijk Asscher, Hans Spekman en Jeroen Dijsselbloem hebben door hoe het in elkaar steekt. Zij voeren daar een eerlijke politieke strijd voor. Wij zijn een progressieve partij. We moeten aan de slag met de toekomst en niet zoals meer populistische partijen die vooral naar het heden en verleden kijken. Er komen steeds meer robots. Dat is een feit. Hoe maken we dat iedereen daar baat van heeft? Voorwaarts!”